WOII Werkgroep

 

 

De Betuwe in de Tweede Wereldoorlog

Nadat de Tweede Wereldoorlog was beëindigd werd het pas zichtbaar hoe zwaar het hart van de Betuwe in de laatste maanden was getroffen.
Vanaf Market Garden tot aan de bevrijding liep het frontgebied dwars door de Betuwe en was het rivierengebied maanden lang het strijdtoneel van oorlogsgeweld. Na de dijkdoorbraak bij Elden, op 2 december 1944, kwam een groot deel van het gebied onder water te staan en dit maakte dat de Betuwe behoorde tot het zwaarst getroffen gedeelte van Nederland.

Binnen het Arend Datema Instituut bevindt zich een WOII werkgroep die zich bezig houdt met de geschiedenis in de Betuwe tijdens de periode van 1940 tot en met 1945.
Hun doelstelling is niet alleen om informatie te verzamelen over deze tijd, maar ook om gegevens betreffende deze periode uit te wisselen en elkaar te helpen met het vormen van inzichten en het beantwoorden van vragen. Op de eerste en de derde woensdagavond van de maand komt de werkgroep WOII bij elkaar in het Streekmuseum Baron van Brakell te Ommeren. Geïnteresseerden zijn van harte welkom tijdens de openingstijden van het museum en op de bovengenoemde woensdagavonden.

Tevens is er op de eerste etage van het museum een doorlopende expositie over de Tweede Wereldoorlog in de Betuwe te bezichtigen, o.a. is er de tentoonstelling ‘De gezichten achter de knokploeg van Johannes van Zanten’ te zien plus de heel mooie verzameling van oorlogsspullen van Sem Arends en van Gert Jan van Dorland.
Ons lid Sem Arends vertelt het oorlogsverhaal van zijn oma, die in het puin haar rapport terug vond, in een film aan Bas Stegeman (bekend van Ridders van Gelre) die voor het project ‘WO2-verhaal gezocht’ (Van Rijnbrink, Gelderse Bibliotheken en Erfgoed Gelderland) langs kwam bij het Streekmuseum Baron van Brakell. Via deze link https://www.youtube.com/watch?v=F-e6fyMLIUI kunt u deze film bekijken.

Heeft u een persoonlijk verhaal of een voorwerp uit WOII met een bijzonder verhaal of een kleine verzameling waar u graag over wilt vertellen zodat het bewaard blijft voor de toekomst, mail ons dan. U kunt uw verhaal insturen maar ook zijn we altijd bereid om dat door middel van een interview in ons verenigingsblad De Baron op te nemen. Mail uw verhaal naar wo2@hkko.nl of info@hkko.nl, ook voor meer informatie kunt u hier terecht. Belangrijk is dat het betrekking heeft op ons werkgebied, de gemeente Neder-Betuwe en gemeente Buren.

Hieronder vindt u een aantal verhalen die met de oorlog hebben te maken, voor meer informatie kunt u mailen naar: wo2@hkko.nl of info@hkko.nl

Elke balk bevat een ander oorlogsverhaal, klik op de balk om deze te openen
Lied over de oorlog

Lied over de oorlog
Redactie

Op de wijs van: Wij willen Holland houden
(gekregen van H.G. van Gelderen, voorheen bakker in Kesteren)

Is haos een jaor gelejen, Da d’ oorlog kwam tot hier.
Ge wier in huis verlegen Wegkruipen holp gin zier.
Zo kwam de strijd in Heuzen, De moffen mosten weg,
Ze kosten ’t nie mer hamven
’t Liep veur hun op ’t les. (bis)

We mosten toen gaon vluchten, Ze Joegen ons uit ’t huis:
Da kostte heel wa zuchten Mar ’t was ok un zwaor kruis
Mi fietsen zwaor belaojen, Of wagen, kar en perd
Zo gonk ’t langs de straoten, Wa was ons darp nog werd. (bis)

Wa was ’t un droeve optocht, Wa was ’t un droeve stoet;
’t Was naor urn aon te kijken ’t Snee oé deur ’t gemoed.
Wa sjouwen al die minse, Soms zelfs op bloote voet
Um ’t lijf nog te behauwe, Want ’t léve is toch zoet. (bis)

Zo gonk het langs de straote, Gien mins, die wies waorhèr
Ge heurde haos nie praote Het doel was nog zo ver,
En as, ge’achterum keek, Langs heel die droeve stoet
Dan zaag de in de verte veul rook en rooie gloed. (bis)

Mar toch nao heel wa zwarven Kreeg ieder onderdak,
Den een kwam op un sofa En and’re in een hok;
Zo gonk un lange weinter Vol zurg en kommer heir
En ’t veurjaor brog gin uitkoms
Mar zurgen des te mer. (bis)

En altijd da verlangen Naor eigen huis en herd,
Al was ’t dan ok gin huis mer Mar omgeploegde erd;
Al was ’t er dan gin dak mer Gin taofel licht of stoel
Un kiest om op te zitten Mar dan op eigen boel. (bis)

Mar eind’lijk ’t was in Maimaond Daor klonk ’t deur het laand:
De mof is kas verslaogen Geblus is nou den braand;
Nou kosten ze naor huis toe, Naor ’t eigen daarp terug,
Ze waren niet te hauwe De luiste wier nou vlug. (bis)

En nou is ’t leed geleje, De oorlog is veurbij;
Nou gaon we mi zen alle Aon ’t bauwe, gleuf ta vrij.
We zullen gaon bewijzen, Wa saomewarking doet,
Want Kestren zal herrijzen. En Heuzen even goed. (bis)

 

 

Een spectaculair luchtgevecht boven Dodewaard

Een spectaculair luchtgevecht boven Dodewaard
Conny van der Heyden

Het is 4 december 1943 en gaandeweg drukt de oorlog zijn stempel op de Betuwe. Eerder dat jaar had de ondergrondse in Lienden een bord uit een trein bemachtigd met de tekst NUR FÜR WEHRMACHT en het bord ’s nachts bij de ingang van het Liendense kerkhof geplaatst. Als represaille werd een aantal Liendenaren als gijzelaar in Arnhem gevangengezet, onder wie de zoon van burgemeester Houtkoper. In mei 1943 werd de Arbeitseinsatz afgekondigd en werden honderden jonge mannen uit de Betuwe naar Duitsland afgevoerd om in Duitsland te gaan werken. De gemeentepolitie van Lienden schrijft in een rapport van 16 augustus 1943: ‘Stemming der bevolking in het algemeen terneergeslagen, zulks in verband met de maatregelen t.a.v. de arbeidsinzet van jeugdige menschen in Duitschland.’ December 1943 bleek nog maar de vooravond te zijn van een jaar waarin de Betuwe tot een van de meest getroffen oorlogsgebieden van heel Nederland zou uitgroeien. Bij Elden blazen de Duitsers de Rijndijk op, de Betuwe wordt onder water gezet. Vee verdrinkt en duizenden evacueren. Rond Dodewaard, Kesteren en Opheusden breekt een gruwelijke stellingenoorlog uit tussen Duitsers en Geallieerden. Dominee Koppert in Ingen schrijft over de oorverdovende slag bij Opheusden: ‘Het gebulder der kanonnen deed de gemeente in Ingen wekenlang in angst en beven verkeeren en had de kerkdiensten op de Zondagen onmogelijk gemaakt.’

Maar terug naar 4 december 1943 in Dodewaard. Want daar stuitte de nu tachtigjarige Rein van Kleef aan de Bonegraafseweg, trotse eigenaar van zeventig dikbilstieren op een bijzondere, bijna vergeten, oorlogsgeschiedenis. Tijdens zijn jeugd hadden zijn ouders een café in Opheusden en in die maand stortte er een Messerschmitt BF 109 G6 neer op het land waar nu de ijsbaan van Dodewaard ligt. Dat stuk land kwam later in het bezit van Van Kleef. Na de oorlog deed de Dutch Aircorft Examination Group onderzoek naar de resten van het vliegtuig en kreeg Van Kleef als eigenaar van het land de resultaten ervan overhandigd. Uit het onderzoek komt het volgende verhaal naar voren, dat Van Kleef mij overhandigde.

131 streepjes

De neergestorte Messerschmitt, gevlogen door de 23-jarige Wilhelm Lemke blijkt de slotscène te zijn van een bloedstollend gevecht. Het was een mistige zaterdagochtend in december toen Hauptmann Wilhelm Lemke met zijn Messerschmitt BF 109 G6 het Nederlandse luchtruim doorzocht. Met 54 Duitse jagers van de 2e groep Jagdgeschwader 3 was hij van zijn vaste standplaats Schiphol opgestegen om de horizon af te zoeken naar geallieerde indringers boven Nederlands grondgebied. Doel het vinden, onderscheppen, onder vuur te nemen en uitschakelen van de vijandelijke P-47 Thunderbolts. Hier was Wilhelm een meester in. Een maand eerder was hij, zo jong nog, aangesteld als Gruppenkommandeur van de Jagdgeschwader groep. Die positie had hij te danken aan de 131 streepjes die hij met witte verf op zijn richtingsroer had geschilderd. Ieder streepje stond voor een door hem neergehaald geallieerd vliegtuig. Een Duitse luchtheld van de Luftwaffe, die een week voordat hij met zijn Messerschmitt boven Dodewaard vloog, met het zilveren Ridderkruis met Eikenloof werd beloond.

Wilhelm was geboren in Arnswalde, een gehucht in de Weimar republiek, tegenwoordig Choszczno in Polen, waar zijn vader een fabriek had gebouwd en daar de bekende Lemke ploegen produceerde. Waarschijnlijk is Wilhelm hier in de zomer van 1941 enkele maanden geweest om te revalideren van het buikschot dat hij eerder had opgelopen tijdens een gevecht met een geallieerde bommenwerper waarbij zijn toestel was neergeschoten. Maar zodra hij in het voorjaar van 1942 weer voldoende was hersteld klom Wilhelm opnieuw achter de stuurknuppel van zijn geliefde Messerschmitt en haalde al snel zijn honderdste vliegtuig neer. Toen hij op de ochtend van 4 december 1943, na een rustpauze van twee maanden wederom het luchtruim koos, had hij net het 131 streepje op zijn richtingsroer gezet. Hij vloog met zijn groep jagers op 20.000 voet. Boven de wolken was de mist opgetrokken en had hij helder zicht.

In vlammen gehuld

Vlak daarvoor was een overmacht van Amerikaanse jagers van de 352 Fighter Group opgestegen met de opdracht om het vliegveld Gilze Rijen te bombarderen.
Als afleidingsmanoeuvre vlogen de P-47 Thunderbolt’s in de richting van Arnhem, waar Lemke even voor Dodewaard drie stippen aan de horizon snel zag naderen en nam een hogere positie in om de vijand onder vuur te nemen.
In een van de naderende Thunderbolt’s zat Major John Meyer een piloot van de United States Airforce 352 Fightergroup. Meyer had 24 luchtgevechten op zijn naam staan en was de op één na succesvolste Amerikaanse piloot van zijn squadron.
Een aanstormend luchtgevecht tussen de Luftwaffe en de Airforce, boven het wolkendek van Dodewaard, stond op het punt te beginnen.
Met een snelle duik probeerde Wilhelm zijn MG-151 en MG 131 boordkanonnen in werking te stellen, maar Meyer was hem te snel af.

Op het moment dat Wilhelm zijn boordkanonnen wilde inzetten, vlogen de lichtspoorgranaten uit het geallieerde vliegtuig zijn richting op. Voltreffers raakten de vleugel, romp en de onderkant van de cockpit. Hevig gekraak en ontploffingen waren hoorbaar, gevolgd door oranje rode vlammen.
Het achterste gedeelte van de Messerschmitt scheurde los en Lemke verloor de controle over zijn toestel. Hij greep naar de hendel om het dak van zijn cockpit te openen, en maakte zijn riemen los om uit het vliegtuig te springen, dat al met de neus naar beneden, en geheel in vlammen gehuld, richting aarde raasde.

Daar, waar nu de ijsbaan in Dodewaard ligt, boorde de voorkant van de Messerschmitt zich luttele seconden later in de grond en veroorzaakte een enorme krater.
Door zijn verwondingen, of door beschadigingen aan de parachute, was het Wilhelm Lemke niet gelukt om het valscherm te openen, en dertig minuten nadat de luchtheld van de Luftwaffe met zijn toestel vanaf Schiphol was opgestegen, smakte zijn lichaam tegen de grond bij de zuiveringsinstallatie in het gebied De Maten. Wilhelm Lemke was op slag dood.
Major John Meyer had voor zijn leven gevochten en het luchtgevecht overleefd, zonder te weten dat hij die dag één van de meest geëerde piloten van de Luftwaffe had neergehaald. Nog dezelfde dag werd het lichaam van Lemke geborgen om drie dagen later te worden overgebracht naar het Heldenfriedhof in Amsterdam. Daar werd hij met militaire eer begraven. Uiteindelijke vond hij zijn rustplaats op de Duitse militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselsteyn in vak CW rij 1 graf 24.

Adresgegevens

Provincialeweg 21
4032 NZ Ommeren
Tel. (0344) 60 74 31
b.g.g. (06) 10 71 09 90
E-mail: info@hkko.nl

Openingstijden
Van 1 april tot 1 november:

woensdag t/m vrijdag
van 13.00 tot 17.00 uur
zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur

Openingstijden
Van 1 november tot 1 april:

woensdag van 13.00 tot 17.00 uur

zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur. Niet in december
Lid worden? Klik hier!
Websitevragen? website@hkko.nl